Zaterdagochtend. Na een uitgebreid bezoek aan het ISPC en een langgerekt afscheid van Lies en haar mama keer ik met Jolien terug naar de auto. *Tjip tjip* Deuren open met de afstandsbediening. Ik gooi mijn spullen in de auto en zet Jolien in de Maxi Cosi, maar het wil niet lukken omdat ik mijn handen vol heb en gooi tegen al mijn gewoonten in mijn autosleutels op de voorzetel.
Plots hoor ik een geluid dat mij doet denken aan het sluiten van de autodeuren, maar normaal kan dat niet. De auto sluit zichzelf als je hem met de afstandsbediening opent en daarna niets doet, maar ik heb een deur opengezet. Voor de zekerheid kijk ik naar het knopje op de deur. Ik zie een oranjekleurig strookje en concludeer dat de deuren open zijn, dus ik worstel verder met de Maxi Cosi, riempjes, babybeentjes en de gordel.
Op het ogenblik dat ik de deur dichtschuif denk ik nog "ik had beter ook gevóéld of de deuren wel los zijn", maar onmiddellijk volgt de meedogenloze doffe klik van de deur die in het slot valt. En dan stond mijn hart stil. Natúúrlijk waren de deuren vast, anders had ik hier niets te vertellen.
Jolien zit dus in de auto en ik sta aan de andere kant tegen het glas gedrukt. De vreselijkste verhalen flitsen door mijn hoofd. De auto staat ook al 2,5 uur op de parking en het is een zonnige dag, dus ik raak ervan overtuigd dat ik Jolien voor mijn ogen gebraden zal zien worden. (Dat het ochtend is en dat het lentezonnetje van de voorbije dagen iets anders is dan de 30° van vorige zomer wil er even niet in). Ik voel lichte paniek de kop op steken, maar blijf tegelijk kalm en besef dat snel handelen hier doorslaggevend is. Met mijn lichaam zorg ik dat Jolien in de schaduw komt te liggen (en zij kijkt gewoon geamuseerd naar mij, dat is al een voordeel). Ik bel onmiddellijk Lies, want die kan nog niet ver zijn. "Ik heb iets vreselijks (lomps) voor. Jij moet naar mijn huis rijden en bij Mario zijn autosleutel gaan ophalen." Dan bel ik naar Mario "Er is iets ergs gebeurd" (hoe erger ik het aanbreng, hoe beter het maar kan meevallen). Mario stelt voor om op de fiets te springen. Slim, had ik zelf niet aan gedacht. En het zal sneller gaan dan Lies heen en terug laten rijden.
Ondertussen houd ik angstvallig Jolien in het oog. Ze begint in te dommelen, maar hoe zie je het verschil tussen in slaap vallen en in een coma glijden. Het kind was al de hele ochtend wakker, dus een dutje was wel logisch, maar er spookten andere beelden door mijn hoofd. Aan haar rechterschouder kon ik haar ademhaling volgen en ik stond al te kiezen welke autoruit ik zou inslaan als haar ademhaling zou stilvallen. Ik weet het. Ik weet het.
Intussen zijn Lies en haar mama tot bij mij gereden om morele steun te geven en na een dikke tien minuten komt Mario aangespurt (ja, hij wist nog niet dat Jolien rustig ligt te slapen en had ook het beeld van een hevig brullend kindje voor ogen - een goede motivatie, want hij heeft zowaar een mooi gemiddelde van 35 km per uur met zijn fietsje gehaald!).
Conclusie:
- In feite is er dus niets gebeurd, maar ik heb het toch even benauwd gehad. Ik ben wel rustig gebleven maar een stukje van mijn hersenen hield toch ernstig rekening met ware rampscenario's.
- Ik voelde mij on-ge-lo-fe-lijk lomp, maar niemand heeft mij iets verweten.
- De steun van vrienden is goud waard.
- Mario is mijn held.
- Ik gooi nooit meer mijn sleutels op de achterbank, want soms zit Murphy zich te vervelen en dan vraag je er natuurlijk zelf om.
maandag 23 maart 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
Zelfs al had ik dat bedje en die bloem niet nog moeten komen afzetten, ik zou sowieso nog bij jou gekomen zijn. Jou helemaal alleen laten in zo'n situatie terwijl ik maar enkele meters verderop stond, dat had ik niet over mijn hart gekregen...
Haha, maar het levert wel een heel grappig geschreven verhaal op. :-)
Ik zou ook zo totaal niet rationeel panikeren, hoor! :-)
Ik zou net hetzelfde gereageerd hebben (de paniek bedoel ik).
Wel grappig beschreven :-)
Een reactie posten